Voor de laatste keer laten we ons het ontbijtje van Oryza smaken. Nog een rondje door de moestuin, knuffels met de allerschattigste kat, betalen en dan is het echt tijd om de koffers in te laden en op weg te gaan naar Porto. Ik wil om de hoek al terug. Maar dan graag met wat warmer weer. Het is nog steeds maar rond de 18 graden. Op zich perfect voor het doen van dingen en het beklauteren van heuvels, maar in de wind vaak stiekem nog wel heel fris.
Op de route naar Porto hebben we uiteraard weer wat stops gepland. Waarvan de eerste eigenlijk niet op de route ligt, we gaan er een stukje voor terug: de Romeinse ruïnes van Conimbriga, één van de grootste en best bewaarde Romeinse nederzettingen in Portugal.
Parkeren gaat vandaag gewoon weer op een normale manier en is ook fijn gratis. Voor de ruïnes betalen we 8 euro entree per persoon. Een hele redelijke entreeprijs, want het terrein is behoorlijk groot en er is veel te zien. Nog lang niet alles is uitgegraven, maar we zien onder andere woonhuizen, winkels, badhuizen, het forum, thermen en aquaducten. Conimbriga werd vanaf 139 voor Christus bewoond door Romeinen en het is weer eens een bizarre gedachte dat hier zo lang geleden mensen woonden en dat er zoveel technieken zijn die wij nog altijd zo gebruiken.
Het is fijn wandelen tussen de opgravingen, de stad ligt in een prachtige omgeving en er groeien veel wilde bloemen. Er zijn overal bordjes in het Engels die, hoewel erg slecht vertaald, voldoende informatie geven om te snappen waar je naar kijkt. Erg indrukwekkend zijn de vele mozaïekvloeren. Ook uniek is het huis Repoxus waar de originele hydraulische infrastructuur met 500 waterstralen nog altijd aanwezig is én werkt. Beetje flauw wel dat je er 50 cent in moet gooien om de straaltjes te laten werken. En dat het dan ook stiekem eigenlijk wel een beetje zeikstraaltjes zijn.
Er is bij het complex ook een museum, wat we overslaan. Er staat nog meer op de planning voor vandaag en we hebben niet zoveel zin in potscherven. Er zijn in het museum ook nog meer originele mozaïeken te bekijken, dus wellicht was het toch de moeite waard geweest, maar goed, keuzes moeten soms worden gemaakt.
Wij rijden verder richting Aveiro een plaatjes dat ook wel het Venetië van Portugal wordt genoemd. Dat is schromelijk overdreven, maar de traditionele zeewierboten die door de kanalen varen, de moliceiros, zijn wel charmant en hebben misschien in de verte ook wel iets weg van de gondels in Venetië. Wij laten ons niet verleiden door zo’n bootje, maar komen voor het stadje zelf. Er zijn hier namelijk behoorlijk wat art nouveau panden en dat vinden wij dan weer tof. Daar is overigens beduidend minder interesse in dan in de bootjes, dus het is in veel van de straatjes helemaal niet zo druk.
Daar waren we wel bang voor bij aankomst, want het lijkt echt afgeladen in Aveiro. Er rijden tig tourbussen, we zien parkeerplaatsen vol auto’s en langs de kades drommen mensen. Er blijken ook een soort marinedagen te zijn, dus dat helpt ook niet. Maar niks aan de hand dus, hoewel het terrasje waar we neerstrijken voor lunch wel bomvol zit. Maar we hebben een fijn plekje, de bediening is alert en we blijken bij toeval bij een tentje met een regionale specialiteit te zijn gaan zitten: speenvarken. Ons lunches zijn eenvoudig, maar heel lekker en vol goede moed gaan we door Aveiro dwalen.
En tja, dat is heerlijk. Aveiro is héél netjes, heel aangeharkt en veel van de panden zijn prachtig opgeknapt. We zien veel pastelkleurtjes en het voelt echt als een kustplaatsje, licht en luchtig. Naast art nouveau zijn er ook gewoon veel mooie traditionelere Portugese gebouwen en in een wat minder opgepoetst stuk zien we later ook nog een heleboel art deco panden. Ook leuk zijn de vele bruggetjes versierd met gekleurde linten, een alternatief voor de welbekende liefdesslotjes.
Na genoeg slenters, foto’s en een ijsje stappen we weer in de auto om onze weg richting Porto te vervolgen. We zijn een beetje vroeg, dus plannen we nog een korte stop in en rijden een deel via kleine weggetjes. Dat is een goede keuze, want we zien geweldige dorpjes! Wel ook weer overal in de dorpjes zoveel prachtige gebouwen die leeg staan en staan te vervallen, ik ben hier in gedachte al 20 B&B’s begonnen.
In het dorpje Válega brengen we nog een kort bezoekje aan de kerk daar. Deze is aan de voorkant geheel voorzien van gekleurde tegeltableaus die er heel anders uitzien dan de vele blauwe tegels die we overal zien. De kerk is nog niet zo oud, de bouw begon halverwege de 18e eeuw en de tegels zijn nog van veel later, ze werden pas in 1958 op de kerk geplaatst. Er zijn allerlei taferelen zichtbaar, zoals de doop, het huwelijk, maar ook Bijbelse taferelen zoals de kus van Jezus aan Petrus.
Voor de kerk ligt een begraafplaats met een zee van familiegraven. Ik loop er een rondje, want heb toch een beetje beroepsdeformatie. De graven zijn vrijwel allemaal meer dan keurig onderhouden, maar ik vind het wel ongezellig. Er is nergens een sprietje groen in de zee van grijze steen. Afgezien dan van de bloemen op de graven.
Na deze stop is het dan echt tijd voor Porto. We scheuren over de snelweg richting ons appartementje op een binnenplaats vol katten. De auto kan hier de komende dagen veilig staan. Pedro, de eigenaar, leidt ons in sneltreinvaart rond door het huisje en door de kaart van Porto. In Whatsapp verschijnt enige tijd later een lijst met restaurants. Prima service! Het appartementje is klein, maar fijn, hoewel het bankje wel weer een ontzettend oncomfortabel ding is. En ik ben vergeten foto’s te maken van voor we er een zooi van maakten, stom.
Wij hebben echter niet zoveel zin meer in een restaurant en nadat ik de reünie van de Belgische Mol heb gekeken, shoppen we in een kleine supermarkt wat ingrediënten voor een pasta puttanesca meets alla norma. Het is uiteraard weer wat behelpen in de keuken, maar we smullen alsnog.
Morgen eens zien wat Porto te brengen heeft. Het wandeltje naar de supermarkt beviel alvast!