We slapen gelukkig een stuk beter in de achterkamer, hoewel ik wel steeds het gevoel heb dat ik uit bed val. Niet meer gewend aan eenpersoonsbedden en deze zijn ook echt wel smal. En kort! Remco steekt met zijn voeten een heel eind uit bed. Hij past ook al niet onder de douche, arme man.
Na het ontbijt stappen we in de auto richting St. Davids, de kleinste stad van het Verenigd Koningrijk. De stad heeft slechts zo’n 1850 inwoners. Waarom we er dan helemaal heenrijden? Omdat het ook een ruïne heeft van een bisschoppelijk paleis uit de veertiende eeuw en een prachtige kathedraal, waarvan de bouw al begon in 1181.
Maar voor we in St. Davids aankomen, hebben we nog wat tussenstops gepland. De eerste is bij Pointz Castle Ice Cream! Deze ijswinkel op een boerderij heeft echt waanzinnig lekker ijs, wat ze zelf vers maken. Je krijgt er wel een beetje ‘country smell’ bij, maar het is echt de moeite van het stoppen waard. Ik neem chocolade & Eton Mess en nu ik dit opschrijf loopt het water me weer in de mond. Wat een smaakbommen! Remco heeft iets met kersen en nog iets wat ik ben vergeten. Anyway, echt verukkelijk!
Na het ijs hebben we nog een foodstop op de planning, namelijk MamGu Welshcakes in Solva, waar we verse welshcakes willen kopen. We nemen er 6, alle smaken die er zijn, maar bewaren ze voor later. Solva is overigens best een leuk (piepklein) plaatsje, waar je erg mooi kunt wandelen.
Doen wij niet, want wij rijden dus naar St. Davids. Dwars door het stadje rijden we naar de parkeerplaats voor het complex met het paleis en de kathedraal. Parkeren gaat weer gemakkelijk, er is plek zat. Het is hier overal echt relatief rustig. Opvallend vinden we ook dat we zelden buitenlanders zien of horen. We zijn in Cheddar nog Nederlanders tegengekomen, maar daarna helemaal niet meer. Vrijwel alle auto’s die we zien zijn ook Brits, zelfs de vele campervans.
Als we richting paleis wandelen zien we de kathedraal in al haar glorie liggen. Prachtig! Voor gelovigen is (of was) St. Davids een belangrijke plaats. Twee bedevaarten naar de stad staan gelijk aan één bedevaart naar Rome. En als je er drie doet, staat dit gelijk aan een bedevaart naar Jerusalem. De kathedraal wordt ook nog intensief gebruikt en is in perfecte staat.
Het bisschoppelijk paleis is al heel lang niet meer in gebruik, het laatste gedocumenteerde gebruik zou in 1633 geweest zijn, maar het paleis was toen ook al gedeeltelijk ontmanteld en had bijvoorbeeld al geen daken meer. In de 18e eeuw woonden arme families in het paleis, die er huisjes hadden gebouwd. Sinds 1932 is het paleis in beheer van de overheid, inmiddels in beheer van Cadw, en wordt er ook hier keihard gewerkt de ruïne te behouden voor de generaties na ons.
Hoewel je zou denken dat het rondwandelen in al die kapotte ruïnes gaat vervelen, vermaken we ons ook hier weer uitermate goed. Het blijft gewoon bijzonder! Op sommige punten had hier wel iets meer informatie mogen zijn, maar we leren alsnog wel weer dingen bij. Erg interessant om te lezen hoe lokale boeren gebruikt werden door de kerk. Zij mochten het land gebruiken, maar waren wel verplicht om producten te leveren aan het paleis. En dat was nogal wat, want er werd flink gefeest daar!
Het is vandaag wat koeler dan de afgelopen dagen en tijdens onze rondgang door het paleis vallen er wat kleine buitjes op ons hoofd. Best verfrissend wel. Het werd ook écht wel tijd voor wat regen!
Aangezien de kathedraal dus gewoon nog in gebruik is, heeft deze ook gewoon een dak. Deze rondgang is dus comfortabel droog, uit de zon en van een fijne temperatuur. De toegang is min of meer gratis, maar er wordt wel érg dwingend om donaties gevraagd. Of nou ja, niemand vraagt daadwerkelijk iets, maar de bordjes, donatiebakken en het contactloze donatiepinapparaat zeggen genoeg. We doen het maar braaf, je weet nooit.
De kathedraal is erg mooi, vooral de plafonds zijn echt prachtig! En er zijn veel bordjes met informatie, waardoor je daadwerkelijk weet waar je naar staat te kijken. Erg goed gedaan.
Doordat er zoveel te bekijken is, duurt het hele bezoek veel langer dan we vooraf dachten. Tegen de tijd dat we alles hebben bekeken is het al ruim half drie en we hebben nog geen lunch gehad. Op een bankje zoeken we een leuk café of restaurant op, maar helaas blijkt hier vrijwel alles na de luncht te sluiten, om dan pas weer voor het diner open te gaan. We denken een pub gevonden te hebben waar we nog terecht kunnen, maar ook die blijkt, nadat we de hele heuvel omhoog zijn gewandeld en binnen zijn gaan zitten, ook alleen maar drinken te serveren tot 18:00u. Stom.
Ze wijzen ons nog naar een andere pub, maar daar zouden we dan wel binnen 10 minuten moeten bestellen. We hebben er niet meer zoveel zin in en veranderen ons plan. We snacken gewoon wat uit de koeltas en rijden dan gewoon al naar het foodfestival in Tenby. Na een Welsh cake (verdict: vers ook enorm droog, wel meer cake dan koek en wel lekker) en een handje kersen kunnen we er wel weer even tegen en rijden naar Tenby.
Het festival is op een parkeerplaats direct aan het strand en er nu al heengaan blijkt een gouden zet. We kunnen nog makkelijk parkeren en het festivalterrein is gezellig, maar niet enorm druk. We delen pork belly burnt ends, een hotdog en Afghaanse kip waar ik dit weekend serieus zo nóg een keer voor naar dat festival zou willen. Heerlijk! En heerlijk is het sowieso, de zon schijnt, je kunt op het strand zitten eten. Wat een feestje dit!
Rond half zeven trekt het wel steeds verder dicht, de buien komen ook hierheen, en we besluiten op huis aan te gaan, waar we verder helemaal niks meer doen. MOE!
Morgen blijven we wat dichterbij huis, gaan eens kijken hoe Carmarthen er eigenlijk uitziet en we gaan de botanische tuin bezoeken.