Dag 18: Praiano – Paestum

Deze blog is geschreven door mijn ghostwriter Remco.


Om tien uur komt Nicola, onze Italiaanse huisjesmelker met de stalen kuiten ons uitzwaaien (en de city-tax innen). Remco probeert het Italiaanse woord voor hagedis uit te spreken. Faal. Pas nadat hij hem lucertola laat lezen begrijpt Nicola het. Maar wat Remco bedoelt is hem nog niet duidelijk. We nemen afscheid en Remco onderneemt de heroïsche taak om de koffer zelf de berg af te dragen. Ik hijg mezelf ook de trap af. Wat is die Remco toch stoer, Mijn sterke vent!

Er is onderweg naar Peastum niet heel veel te zien aan attracties, behalve de weg ernaartoe.

We besluiten dan ook om tot aan Salerno de kustroute te nemen. Heel mooi, maar soms word ik een beetje misselijk van het wel erg bochtige parcour. Ook grijpen wij soms tegelijk de stoelzitting beet met onze billen, als er een tegenligger met 70 de hoek om komt zeilen op onze weghelft. Gelukkig gaat het allemaal goed. Vlak voor Salerno verdwijnt het mooie kust-uitzicht en komen we het rauwere italie tegen. Roest, verval en half afgebouwde huizen, je kan zien dat het hier niet zo rijk is.

Ook zijn de kuilen in de weg dieper dan we eerder tegenkwamen. Na wat slalommende klaverbladen over de Tangentiale door Salerno komen we aan de andere kant van de stad ineens in een heel ander landschap. Een vlakke (nou ja, kuilen niet meegeteld) rechte weg, kilometers langs het strand. Fout strandtentje na gokhal na luxe resort rijden we voorbij. Hier hebben ze ook goed naar engeland gekeken. Bijna elk kruispunt is een rotonde. Het is wel goed te zien dat ze naderhand zijn aangelegd, sommige liggen zo raar dat Remco een rotonde per ongeluk linksom neemt door gewoon rechtdoor te rijden. De passerende Fiat keek niet eens raar op. Blijkbaar gebeurt dat vaker hier.

Omdat we wel erg vroeg zijn voor de incheck besluiten we om bij een van de vele buffelboerderijen hier te gaan lunchen. Deze boerderijen hebben hier vaak een punta vendita, yoghurteria, en een soort restaurantje dat eten gemaakt met hun eigen buffelmelk die vanochtend nog in de buffel zat. Verser kan niet! We bestellen antipasti met een ricotta, bocconcino (een mozzarella maar dan iets steviger) met een bordje tomaat met olie en basilicum erbij. We krijgen ook nog iets extra’s, een soort quiche, maar dan met ricotta gemaakt. We eten het op de ons aanbevolen volgorde van subtiel naar sterke smaak. De ricotta eerst… bij het eerste hapje weten we het gelijk, ricotta uit de supermarkt is voor ons voor altijd verpest. Zo heerlijk! Het quichje is super en de bocconcino is ook erg lekker en de gerookte variant die we als laatste eten zou goed passen in het repertoire van een BBQ-fanaat denken we (Hoi Dennis!). Dit is een goed begin. De spaghetti en vooral de ravioli die hierna komt blijken nog lekkerder te zijn! De Ravioli is gevuld met ricotta en ligt in een fantastisch sausje van gele tomaatjes met een hint van citroen met natuurlijk een blaadje basilicum.

Om het af te maken besluiten we een ijsje na te nemen. Gemaakt van ricotta, hoe kan het anders, en met peer. Dit is een schot in de roos. Engeltjes piesen op onze tong hier besluiten we. Heel tevreden en voldaan lopen we na het eten nog even naar de buffels die een meter of 20 verderop ook hun eten krijgen. Nadat we een selfie en snel een paar foto’s maken besluiten we snel door te lopen, zodat deze waterende, klaterende en herkauwende stinkerds de herinnering aan het lekkere eten niet te veel bezoedelen.

Na een laatste weggetje met kuilen van een half wiel diep komen wij bij ons nieuwe B&B aan. Achter het hek ligt een prachtig gazonnetje. Op het terras staan paar lege tafeltjes en stoeltjes op ons te wachten. We parkeren onze auto in de schaduw van een kiwi boom, en stappen uit. Het is wel erg stil hier… Zijn we wel goed? Er lijkt niemand aanwezig te zijn.

Na controle van het adres bellen we aan. De bel die de buren drie boerderijen verderop ook laat weten dat er nieuwe gasten zijn heeft echter geen effect. Remco belt na een tien minuten een telefoonnummer op het geglazuurde aardewerk wat als naambordje fungeert voor de B&B. “Pronto” roept er iemand door de telefoon, Remco probeert in het Engels, de telefoon wordt aan de andere kant doorgegeven aan een Engelssprekend familielid. “He will be there in 5 minutes!” klinkt het na het opzoeken van de reservering.

Nadat onze geen-woord-engels-sprekende gastheer ons alles heeft uitgelegd in vloeiend Italliaans wat door de handgebaren prima verstaanbaar is stuift hij na vijf minuten weer naar huis, ons achterlatend in een verder leeg pand.

De kamer is lelijk van wansmaak. Er is een tienermeisje losgegaan met haar favoriete kleuren, lila en lichtblauw, maar het bed is prima, en de Wifi is snel, en zelf de extra hoofdkussens die onder in de kast liggen ruiken bloemetjesfris dus we zijn heel tevreden. Deze B&B heeft 4 sterren hotel aspiraties, er liggen handdoeken met de naam erin geborduurd, badjassen, badslippers, zeepjes en zelfs een wegwerp scheermesje in plastic is er.

Na onze koffers opengeklapt te hebben besluiten we om nog naar de tempels te gaan kijken, want het is wel warm hier, maar morgen wordt het zonnig en nog veel warmer. 37 graden is geen temperatuur om tussen de ruïnes te banjeren.

We besluiten om de 15 minuten naar het Parco Archeologico te lopen. Het enige interessante aan de saaie wandelroute naar de ruines is het kapotte betonnen aquaductje dat langs de kant van de weggetjes ligt. Een overblijfsel van hoe hier het water voor de land en tuinbouw werd aangeleverd.

We gaan eerst in het museum kijken zodat we kunnen afkoelen, alvorens we buiten de tempels gaan bekijken. We zien enorm veel vaasjes en amphoras in het karakteristieke zwart en rood. Ook zijn binnen bijna alle interessante muurschilderingen van de graven uit de necropolis te zien. Het pronkstuk “De Duiker” lopen we in eerste instantie pardoes voorbij, maar we gaan toch nog even terug als we daarachter komen. Als volleerde kunstcritici geven we dit staaltje schilderkunst vooral “points for effort”. Ook in 480 BC kan het beter hebben we net gezien.

Na de zonnebrillen weer te hebben opgezet doen we een rondje tempels, Neptunus (eigenlijk Apollo bleek later bij opgravingen vertelt het bordje bij de tempel), Hera en Athena hebben allemaal een imposant bouwwerk gekregen. We voelen ons klein onder de enorme Dorische zuilen (vooral te herkennen aan het ontbreken van een voetstuk onder aan de zuil vertelt een ander bordje ons).

Ook het Amphitheater en het Ekklesiasterion (een amphitheater, maar dan voor politiek debat) stellen niet teleur.

Na de tempels hebben we honger gekregen, en gelukkig zien we vlak naast de uitgang van het Parco een restaurant. We houden ons aan onze nieuwe regel om eerst de google score van een restaurant te controleren voor we naar binnen lopen en deze scoort gelukkig hoog.

Na een antipasta met weer allerlei buffelproducten en twee uitmuntende pizza’s die we allebei maar half op krijgen vanwege de kaasjes lopen we moe maar voldaan richting bed. En morgen gaan we grotten kijken!