Na een heerlijke nachtrust vertrekken we rond een uur of acht weer uit de AirBNB in Klamath Falls. Zonder herten of andere beesten gezien te hebben en ook zonder onze host gezien te hebben. Ik vind het écht best raar! Vooral omdat we denken dat ze wel thuis waren, in ieder geval toen we arriveerden.
We halen in Klamath Falls bij een fantastisch bakkertje wat verse broodjes (niet zoet!) en hele goede chocoladecroissantjes en bananenbrood. Verder zijn we qua proviand voorzien, dus tijd om te gaan rijden.
Missie 1: Crater Lake. Crater Lake ligt in een caldera, een vulkanisch basin, wat zo’n 7700 jaar geleden ontstond toen Mount Mazama instortte als gevolg van een vulkanische uitbarsting. Het meer heeft een diameter van 8 kilometer en is op het diepste punt bijna 600 meter diep. Hiermee is het meer het diepste meer van de Verenigde Staten. Er komen geen rivieren of andere waterstromen uit op het meer, het water wat verdampt wordt weer aangevuld door het smelten van de enorme hoeveelheden sneeuw die er in deze omgeving in de winter vallen. Crater Lake is superhelder en heeft een knalblauwe kleur.
Het is het mooiste om Crater Lake te bezoeken op een heldere dag, dan komt de blauwe kleur het beste naar voren. En we’re lucky! Knalblauwe lucht, met hier en daar een klein wolkje. Crater Lake laat zich van haar (zijn?) mooiste kant zien. Zo indrukwekkend! De rotswanden zijn heel hoog, dus je kijkt vanaf de hoogte het meer in, omringd met rotsen en hier en daar nog wat sneeuw. Er is een klein eilandje in het meer; Wizard Island. Het bootje wat daarnaartoe vaart verpest een heel klein beetje het perfecte plaatje van het meer, want het veroorzaakt golven.
De meeste sneeuw is inmiddels verdwenen, wat betekent dat de hele rimdrive geopend is. We besluiten echter geen heel rondje te rijden, want dat zou wel heel veel tijd in beslag nemen. We nemen de west-rimdrive en stoppen onderweg nog op enkele viewpoints. Prachtig! Het hele meer op de foto krijgen lukt niet niet met mijn 16 milimeter, ik had nog meer groothoek mee moeten nemen.
We rijden door richting Bend. De route voert ons nu voornamelijk door bos en dat betekent dat we lekker snel opschieten. Er zijn geen viewpoints of andere scenic bordjes die ons afleiden. Rond lunchtijd arriveren we bij het Newberry National Volcanic Monument. Of tenminste, bij een onderdeel daarvan: The Big Obsidian Flow.
Er staan bij de parkeerplaats een heleboel mooie picknicktafels, dus is het eerst tijd voor lunch. De squirrels hier zijn duidelijk te vaak gevoerd door mensen, want ze zijn hondsbrutaal. Eentje duikt er bijna in ons kratje met spullen en ook de koelbox is héél interessant. Van ons krijgen ze echter helemaal niks.
Hierna beginnen we aan de trail. De trail is een roundtrip van 0.6 mijl, dus dat is niks. Denken we. Er is echter geen mooi geplaveid paadje, we moeten flink hoogte maken én over rotsen heen klauteren. Maar wat is dit weer gaaf en bizar!
The Big Obsidian Flow is een lavastroom van zo’n 1300 jaar oud die bestaat uit puimsteen en zwart glas (obsidiaan). Voor de Native Americans was deze lavastroom een onuitputtelijk bron van materiaal voor wapens en gereedschap. Obsidiaanfragmenten kun je perfect vormen tot messen en speer- of pijlpunten. Bepaalde groepen kwamen hier elk jaar terug om een nieuw voorraad op te halen. Tegenwoordig is het meenemen van obsidiaan binnen het Newberry National Volcanic Monument verboden.
Het is heel bijzonder om het verschil in gesteente te zien en je voetstappen te horen knerpen. Dit klinkt echt als glassplinters en niet als lopen over stenen. En als de zon dan nog even doorbreekt schijnt het zwart van de obsidiaan je pas écht tegemoet. Waanzinnig. Bijzonder ook dat je hier en daar een dapper boompje of grasje tussen de rotsen ziet groeien. Waarschijnlijk wordt het hier in de toekomst steeds een beetje groener naarmate meer planten zich aan leren passen aan de omstandigheden. Maar dat gaan wij niet meer meemaken.
Er zijn nog meer bezienswaardigheden die binnen het Newberry National Volcanic Monument vallen, maar wij rijden door naar Bend, waar we vanavond slapen. Voor Amerikaanse begrippen zou Bend een leuk plaatsje zijn, dus daar willen we nog wel iets van zien.
We checken in in het Holiday Motel. Het is het enige motel van de reis en is echt zo’n motel uit Amerikaanse films. Auto voor de deur, deur van je kamer aan de straat. Wel minus de kogelgaten, bloedvlekken en bedbugs trouwens. Onze kamer is klein, kitscherig, maar verder keurig schoon en prima. Toch wil ik er het liefst snel weer weg. De kamer is best wel donker en buiten is het heerlijk weer!
Ik heb op internet even snel gezocht waar het in Bend leuk is en daar rijden we heen. En het is inderdaad leuk! Fijne vibe, leuke winkeltjes. We kopen een heerlijk ijsje en slenteren daarna door wat straatjes en een heerlijk park bij de rivier. In het park spelen, liggen, sporten en wandelen overal mensen. Er spelen zelfs mensen toneel, midden in het park!
We eten heerlijk bij een fusionrestaurantje, Spork, hoewel ik daar ook de vieste gin-tonic ever drink! Ik laat hem zelfs staan! Bleh! Totaal verkeerde combi, jammer!
Na het eten zitten we nog even in het park, kijken nog naar een zangeres bij een café en gaan daarna terug richting hotel. Het internet is er heel instabiel en langzaam, dus het verslag moet wachten. Aangezien de TV alleen maar slechte oude films in VHS kwaliteit brengt, wordt het een uurtje lezen voor het slapengaan.