Het ontbijt op Annaghmore House wordt geserveerd in de keuken. Of nou ja, geserveerd… Durcan, de eigenaar, blijkt “iets” tegen eieren te hebben en vraagt ons of we heel misschien zelf onze eieren willen maken. Hij zorgt wel voor worstjes enzo. No problem en Remco is vanaf nu de “egg chef”.
De worstjes, black pudding, bacon, tomaat én de borden worden warmgehouden in een prachtige knalrode oliegestookte Aga. Ik ben acuut verliefd op het ding, ook al schijnt de oude dame tegenwoordig wat kuren te vertonen. Durcan vertelt ons dat de Aga tweeëneenhalve ton weegt en de vloer gestut moet worden om te voorkomen dat de grond anders doorzakt. Wow! Ze worden ook als bouwpakketje afgeleverd, want in één keer gaat gewoon niet.
De keuken zelf is een mooie mix van oud en nieuw. De kastjes, apparatuur en dergelijke zijn spiksplinternieuw, maar er is op een hele mooie manier gebruik gemaakt van de oude tegeltjes uit de vorige keuken. Ik zou zelf misschien de neiging hebben er een ouderwetsere keuken in te zetten om alles zoveel mogelijk origineel te houden, maar voor hen is dit gebouw gewoon thuis en waarom zou je jezelf dan beperken. Modern is óók origineel, want we leven wel in 2016. En eigenlijk past het prima de moderne lichtblauwe keuken die er nu in zit. Net zoals de nieuwe stopcontacten mét USB aansluiting gewoon geweldig zijn.
Als we na het ontbijt nog even zitten te praten, gaat de telefoon van Durcan. Het is zijn broer die hulp nodig heeft met de schapen. Durcan vraagt of wij ook even willen helpen. Sure! En zo staan we even later ergens strategisch gepositioneerd om eventueel ontsnappende schapen tegen te houden. Géén idee of ik dat ook echt zou kunnen, maar whatever. Onze schaapskills worden uiteindelijk niet getest, maar tis leuk om je even nuttig te voelen én om te zien hoe de hedendaagse schapenboer zijn schapen met een quad richting de juiste plek krijgt.
Na het schapenhoeden stappen we de auto in om in de omgeving wat grafheuvels te gaan bekijken. Op maar liefst drie plekken zijn er megalieten te vinden: Carrowkeel, Carrowmore en op de Knocknarea. Carrowkeel is de eerste plek waar we naar toe gaan.
Carrowkeel wordt niet veel bezocht door toeristen en er zijn ook nauwelijks voorzieningen. Langs de grote weg zijn nog wel borden, maar daarna ben je redelijk on your own. Op internet lazen we dat je het hek gewoon kunt openen en verder kunt rijden. Het hek is alleen om de schapen binnen te houden. Een stukje verderop is er dan een “parkeerplaats”, wat niet veel meer is dan een wat breder stukje gras. Eventueel kun je nog veel verder doorrijden de berg op, waar dan de tweede “parkeerplaats” is. Dit durven we met onze Fabiënne niet aan en we besluiten te gaan wandelen. Het is ongeveer 1,5 kilometer omhoog naar de volgende parkeerplaats.
Er staat beneden nog 1 andere auto geparkeerd en de eigenaren hiervan komen net aan als wij onze wandelschoenen aan hebben getrokken. Zij zijn ook boven geweest, maar vertellen ons dat ze de begraafplaats niet hebben kunnen vinden. Ze hebben wel 3 grafheuvels zien liggen op de bergen, maar hebben er geen eentje gevonden waar ze bij konden komen. En blijkbaar waren er boven nog meer mensen die ze niet konden vinden. Hmmz… dat klinkt wel een beetje demotiverend.
De wandeling naar boven is echter prachtig en alles behalve een straf. Het uitzicht is geweldig en de enige andere levende wezens zijn schapen, vogels en insecten. Het zonnetje schijnt en wij genieten. Eenmaal aangekomen op “parkeerplaats 2” staat er een bordje “Pedestrians only”, zien we een pad in het verlengde van de weg waar we vandaan kwamen en een modderig soortvanpaadje verder de berg op. Op het bordje staat een met viltstift getekend pijltje richting het modderpaadje. Aangezien de graven bovenop de berg zouden moeten liggen, lijkt het modderpaadje ons de enige juiste keuze. We klimmen naar boven, onderwijl genietend van het steeds mooier wordende uitzicht. Dit alleen al is het zó waard!
Het modderpaadje blijkt de juiste route en al vrij snel zien we de eerste grafheuvel. Om ons heen op omliggende bergen en heuvels zien we er steeds meer en eenmaal boven zien we er drie op een rijtje liggen. Het is een adembenemende plaats. Bizar dat deze heuvels er al liggen sinds 2500 vóór Christus. Duizenden jaren! Naar het schijnt heb je vanaf de bovenste heuvel een 360 graden panorama over de omgeving. Wij zien echter een – naar het lijkt – flinke regenbui over de heuvels komen en willen eigenlijk voor die losbarst van de modderige berg af zijn en terug op de “weg” naar beneden. Die is ook niet overal helemaal goed begaanbaar, maar een stuk beter dan dit klauterglibberstukje wat in een flinke bui vast niet minder glibberig wordt.
We halen het niet. De regenbui is sneller dan wij en de eerste druppels vallen al binnen enkele minuten. Jassen dicht, capuchons op. Doorklauteren. De bui blijkt nauwelijks iets voor te stellen en ons in no time ook alweer voorbij te zijn. Ook dat is Ierland. Teruggaan heeft niet zoveel zin meer en we maken de afdaling verder richting de auto. In de zon is het inmiddels snikheet.
Hierna rijden we naar Knocknarea. Ik had me echter even niet gerealiseerd dat we ook daar weer 1,5 kilometer bergop zouden moeten wandelen. En dat zie ik niet zo zitten, inmiddels enigszins hongerig geworden en stiekem best een beetje moe van onze eerdere klim. En ook hier zien we regenwolken onze kant opkomen. Of we een tweede keer zoveel geluk hebben betwijfelen we en we rijden daardoor toch door richting Carrowmore. Achteraf hadden we gewoon moeten gaan. De uitzichten schijnen er ook geweldig te zijn en ik had me gewoon even over mijn wandelaversie heen moeten zetten. De eerdere wandeling was tenslotte ook mooi en tof!
Bij Carrowmore, wat niet op een berg ligt, maar gewoon aan de weg, is een grote grafheuvel en zijn er nog wat kleinere resten van graven of andere dingen te vinden. Deze site wordt door het OPW beheerd en is door de bereikbaarheid ook direct een stuk drukker. De entree bedraagt 4 euro. We willen eigenlijk wel even kijken, maar zien er grote groepen mensen lopen. En ik heb honger! Een net uitgeladen tourbus met luide Nederlanders geeft de doorslag, we bekijken de heuvel vanuit de verte en rijden dan door naar Strandhill.
Aan het strand eten we als late lunch hele lekkere Fish & Chips met citroenmayonaise bij “Shell’s Café”. Dit café had ik zelf al in mijn Foursquarelijstje staan en werd ons ook door Durcan aangeraden. Goede koffie (eindelijk! tot nu toe is vrijwel alle cafékoffie teleurstellend) en lekker eten.
Ondertussen is het een uur of half vijf geworden en besluiten we onze resterende tijd nuttig te besteden: we gaan de was doen. Bij een benzinepomp met 24/7 Launderette gooien we onze kleding in een wasmachine en gaan ons een een uurtje in de auto vermaken. Ik heb me altijd afgevraagd wie dit soort machines gebruikt, maar het is hier gewoon druk!
Wanneer de was schoon en droog is, rijden we terug naar Annaghmore voor een nieuw avondje voor de open haard in gezelschap van de honden die heel blij zijn dat wij er weer zijn. Inmiddels beginnen we gewend te raken aan de niet zo perfecte omgeving, aan de vele honden en het logeren bij een vreemde in huis en eigenlijk vind ik het jammer dat we alweer bijna gaan vertrekken.
Het vertrek stellen we de volgende ochtend dan ook flink uit. Interessante gesprekken met Durcan (over de tweede wereldoorlog, de Rotterdamse havens, het Nederlandse huizensyteem, plezierjacht en economie) en heel veel knuffelen met de honden die springen om onze aandacht. We hebben Durcan gevraagd om ons na het inpakken van de koffers nog even wat meer van het huis te laten zien, ik weet dat er een aantal weinig gebruikte kamers zijn die hij met liefde laat zien.
Wanneer onze koffers zijn ingeladen wandelen we dus nogmaals door het huis heen. En oh, dit zouden we uren, zo niet dagen kunnen volhouden. FASCINEREND! We bezoeken eigenlijk maar twee ‘nieuwe’ ruimtes: de dining room en de drawing room. Maar er zijn verhalen in de vestibule, in de hal, in de bibliotheek… Durcan is een wandelende historicus als het gaat om zijn familie.
Zo staat er onder de trap een heuze velocipede, je weet wel zo’n fiets met een heel groot wiel. Niemand weet hoe de fiets ooit in het huis terecht is gekomen, hij was er gewoon altijd. Wel weet Durcan ons te vertellen dat zijn vader er ooit dronken mee van de trap heeft geprobeerd te fietsen. Heerlijk hoe zo’n statig huis dan ineens vol schaterlachen lijkt. Hetzelfde gebeurt in de dining room waar we de nog niet geheel opgeruimde restanten aantreffen van een dinerfeestje een paar dagen eerder. Lege flessen wijn, nog wat bestek en onderzetters, opgebrande kaarsen, een paar glitterende pumps.
Aan de muur hangt een portret van Mary II, de vrouw van Willem III van Oranje. In het schilderij zit een scheur onder de arm van Mary. Durcan vertelt ons dat het verhaal gaat dat de Fransen binnenvielen en een speer naar het schilderij hebben geworpen. Lachend vertelt hij er achteraan dat hij eigenlijk vermoed dat ook dit een fijne dinnerparty was, net als de missende punt in de lijst van een ander portret.
In de dining room zien we ook treffende schilderijen van een aantal paarden. Dit blijken lievelingspaarden geweest te zijn van de overgrootvader van Durcan. Hij had zijn eigen poloteam. Op de tafeltjes onder de schilderijen staan paardenhoeven, met zilver zodanig omgebouw dat ze kunnen fungeren als inktpot. Dit bleek toentertijd traditie te zijn bij het overlijden van een dierbaar paard. Best een beetje luguber, maar ook wel heel mooi.
Ook in de drawing room vertelt Durcan ons fascinerende verhalen. Eigenlijk is er bij elk voorwerp wel een verhaal. Bij het prachtige gedecoreerde Oosterse mes, bij een schilderij van de haven van Sydney voor het ook maar iets voorstelde, bij de opgezette kop van een wolf aan de muur van de bibliotheek (de laatste Ierse wolf, beweert men), bij het interieur van de drawing room zelf (waar ze een aantal jaar geleden heel veel geld aan hebben moeten spenderen omdat de uitbundige decoratie naar beneden kwam) en over al het meubilair.
Het blijkt zo te zijn dat de meubels die nu nog in het huis aanwezig zijn, slechts overblijfsels zijn. De meubels die speciaal gemaakt zijn voor het huis zijn ooit meeverhuisd naar het zogenaamde “Dower House” een paar kilometer verderop. Een Dower House is een huis waar de weduwe van de estate eigenaar naar toe verhuisd als haar man overlijdt. Ze mag haar favoriete meubels dan wel meenemen. Het voormalige Dower House is ook nog binnen de familie en wordt door een neef uitgebaat als hotel.
Uren kan ik nog doortypen. Uren konden we nog blijven. We besluiten ons bezoek nogmaals in de hal waar ik het boek met de gegevens over de jacht doorblader. Durcan vertelde ons bij het ontbijt dat dit boek niet zozeer een document is over de feitelijke gegevens van alle jachten (hoewel de geschoten dieren wel nauwkeurig werden bijgehouden dus), maar nog veel meer een sociaal document. Wie waren er aanwezig. Wie keerden na de eerste en tweede wereldoorlog nooit meer terug. Welke estates bestaan helemaal niet meer.
Ik schrijf een stukje in het gastenboek en diep onder de indruk vertrekken we. Ik schreef het al eerder: maar wat is dit bezoek een enorme ervaring geweest. Ook nu ik dit allemaal opschrijf en de beelden weer door mijn hoofd gaan. Wow.
De halve dag is al voorbij en we houden onze plannen voor vandaag beperkt. We bezoeken een waterval die ons niet zo erg kan boeien en rijden dan een uur of twee over een saaie route richting Slieve League. We genieten van de prachtige kliffen waar het lang niet zo druk is als eerder bij Moher. Deze kliffen zijn anders, veel ruiger, en absoluut ook heel erg de moeite waard. Toch laat onze Annaghmore House ervaring ons maar niet los en blijven we niet heel lang hangen. We zitten gewoon even té vol indrukken.
We rijden richting Donegal om daar in te checken in onze B&B. Het is weer even wennen. Deze B&B is eerder een klein hotel en er is dus weinig persoonlijks aan. Aan de muur neutrale schilderijen, geen springende honden. Maar ook: geen achterstallig onderhoud, geen hondenhaar, een eigen badkamer. En zo genieten we hier ook gewoon weer. Jammer dat ons bubbelbad niet blijkt te werken. Dat had de avond nog wat beter gemaakt. Wel eten we heerlijk (en goedkoop!) Indiaas in Donegal Town.
Morgen gaan we voor het eerst kennis maken met Noord-Ierland en bereiken we het meest Noordelijke stukje van onze reis. Heel langzaam komt Rotterdam steeds weer een beetje meer in zicht….
Afgelegde afstand: 80 kilometer en 200 kilometer
Ontdekt: don’t judge a book by its cover. Annaghmore House bleek zoveel mooier dan we hadden kunnen vermoeden toen we aankwamen.