Een rustig dagje was het plan vandaag, met uiteindelijk toch nog veel kilometers en weinig foto’s.
De dag begint met het zoveelste full Irish breakfast, geserveerd door onze serveerster uit het restaurant van de avond hiervoor, de vrouw van de beheerder van de B&B. Hoor je het liedje al? Iiiiiiiit’s a smaaaaaaalll world… right. Op pad dus.
Omdat we langzaam op gang zijn gekomen, besluiten we toch niet nog Westport in te gaan. Het weer lijkt mooi te worden, dus gaan we gewoon lekker weer de weg op. Het eerste punt van de dag is Ballintubber Abbey. Alweer een abbey? Ja! Google vertelde ons van het bestaan van deze abbey en omdat dit zowaar een gerestaureerde abbey is vonden we het extra interessant om te gaan kijken, na zoveel ruïnes.
De eerste kerk op deze plek is gesticht in 1216, er vinden dus al 800 jaar kerkelijke activteiten plaats op deze plek! De huidige kerk is in net zo’n slechte staat geweest als vele van de andere abdijen die we hebben bezocht. In 1889, 1966 en 1997 vonden er grootschalige restauraties plaats. Rondom de kerk zijn ruïnes te vinden van vleugels die niet opnieuw zijn opgebouwd. Tevens is er een “holy well”, een moderne, abstracte versie van de kruisgang gemaakt met stenen uit de rivier, een ondergrondse kerststal die het hele jaar geopend is en een replica van de eerste houten kerk die op die plek heeft gestaan. In het visitor centre kun je foto’s bekijken van de restauraties en een pamfletje met informatie krijgen. De medewerker tekent voor ons ook nog eens precies de routes uit op het kaartje in het foldertje. Superlief!
De Holy Well vinden we overigens niet, die is ergens in een veld en het is voor de verandering weer eens nat. Met allebei al na een paar meter natte voeten, besluiten we die maar over te slaan. Later op de weg doop ik een ouderwetse put de Holy Well of Chell. Hebben we toch nog een Holy Well bezocht 😀
Na het klooster rijden we door naar Rockfleet Castle (ook wel Carrickahowley Castle). Dit towerhouse uit de 16e eeuw wordt geassocieerd met Grace O’Malley, de Pirate Queen. Volgens de overlevering ketende zij haar favoriete schip vast aan de poten van haar bed.
Op internet hadden we gelezen dat het kasteel te bezichtigen zou zijn en dat je de sleutel kon afhalen bij een boer in de buurt. Helaas bleek het kasteel door de OPW gesloten vanwege “health and safety reasons”. De OPW beheert en exploiteert een hoop historisch erfgoed in Ierland. Dat doen ze erg goed, want de inkomsten worden aangewend om te zorgen dat al dit historisch erfgoed ook onderhouden wordt en blijft bestaan. De reddingsactie voor de muurschilderingen bij de Rock of Cashel zijn hier een voorbeeld van. Helaas betekent het ook dat sommige locaties daardoor ineens gesloten zijn of dat er entree gevraagd wordt op plekken waarbij ik mijn wenkbrauwen optrek.
Helaas, geen kijkje in het onderkomen van deze zeeroofster dus. Het towerhouse, gelegen aan een baai, blijft echter wel een plaatje om te zien. Leuk detail: door de getijden werd het toilet in het kasteel twee keer per dag vanzelf doorgespoeld.
We stappen de auto weer in en pakken weer een stukje van de Wild Atlantic Way op. Helaas blijkt er boven de kust een wolkendek te hangen waar later ook regen uit komt zetten. We rijden nog wel een flink stuk, maar het zicht wordt er niet beter op. We besluiten onze verdere plannen voor vandaag te bewaren tot morgen, vroeg iets te eten en daarna door te rijden naar ons onderkomen van vanavond.
We eten in een pub langs het strand “The Beach Bar”. Vanbuiten een prachtige rietgedekte cottage, binnen een ouderwetse pub inclusief oude mannetjes. Het eten is zozo. Remco zijn burgerbroodje blijkt een schimmelplekje te hebben. Kan gebeuren (nou ja… het gebeurt mij wel eens, maar in een restaurant?!) en ondanks dat dit netjes wordt opgelost smaakt het eten daarna toch minder lekker. Het weer in het binnenland blijkt beduidend beter trouwens, we zaten echt weer eens in een plaatselijk regengebiedje.
Inmiddels begin ik een beetje zenuwachtig te worden over onze slaapplaats van de komende dagen. We logeren in “Annaghmore House”. Ditmaal geen hotel of B&B, maar een kamer bij mensen in huis, gevonden via AirBNB. Ik ben helemaal niet zo van het slapen bij vreemden thuis (bij bekenden vaak al niet eens), maar dit huis is niet zomaar een huis: het is een landhuis uit 1840.
De eerste kennismaking met het huis is toch wat onwennig. De vrouw des huizes blijkt niet aanwezig, dus moeten we het doen met de heer des huizes en een kudde honden. Superaardige man trouwens, dat absoluut! We voelen ons zeer welkom. De heer des huizes is ook daadwerkelijk de heer des huizes: zijn voorvaderen woonden al rond deze plek sinds 248. En nee, daar mist geen 1.
Het huis is enerzijds Downton Abbey for real en anderzijds een treurige ondergang van de adel. Er is onderhoud nodig, heel veel onderhoud. We moeten echt hier en daar even door wat dingen heenkijken. Maar er zijn ook prachtige portretten, boeken waarin de details van de plezierjachten vanaf 1904 zijn opgetekend, oude familiefoto’s, een uitnodigingen voor de kroning van Koning Edward VII en zoveel meer. Elke keer als ik van de ene naar de andere plek loop in het huis ontdek ik weer iets. Wát een belevenis! Zo bijzonder.
Er is een fantastische oude bibliotheek, overal vind je de prachtigste antieke schatten en er is nog een heus bellensysteem waarmee je vroeger de bediening kon roepen. In alle kamers vind je de knoppen en bij de keuken hangen de bellen nog aan het plafond. Onze kamer is een hysterische mix van vogelbehang en bloemenvloerbedekking, met prachtige meubels. We slapen er uiteindelijk beiden heerlijk na een avond bij de open haard in de Game Room. Een vleugel die overigens om de een of andere onduidelijke reden in de jaren 70 opnieuw is gebouwd en dus relatief modern oogt.
Deze slaapplaats is echt een ervaring. Wow! Het is misschien lang niet zo comfortabel als sommige van onze andere plekken waren, maar het is wel echt iets wat ik nooit meer zal vergeten en voor geen goud had willen missen. Overigens heb ik daadwerkelijk wel getwijfeld of ik wilde blijven, ik had het zo koud! Landhuizen zijn niet zo makkelijk warm te stoken, zeker niet als de voordeur gewoon de hele dag openstaat. Maar na opgewarmd te zijn bij het vuur en door de knuffelige honden werd alles al veel beter.
Morgen meer!
Afstand gereden: 250km
Ontdekt: Op een landhuis van dit formaat staan héél veel schoorstenen! Remco telde er minstens 36