Met de zon al in onze rug vertrekken we deze ochtend op weg naar de kust. Via binnenwegen zullen we richting de Cliffs of Moher rijden. Natuurlijk eerst na weer een flink ontbijt genuttigd te hebben, Full Irish voor Remco weer vandaag, ik neem French Toast (wentelteefjes) met bacon en maple-syrup. Zoals overal is er ook weer fruit, yoghurt en meer voorhanden. Het is allemaal weer prima verzorgd, maar haalt het niet helemaal bij het ontbijt van Amelia. Even afkicken nog van ons vorige logeeradresje!
Onderweg richting kust stuiten we op de zoveelste ruïne van een abdij. Het is ditmaal wel een hele mooie, dus we stappen uit om de ruïne te bekijken. Er is geen informatie, geen bordjes, dus geen idee van de historie van de abdij. Moet ik nog even naar op zoek. Eigenlijk is deze abbey nog veel mooier dan die in Thomastown, maar deze plek wordt overduidelijk niet als toeristische trekpleister gebruikt.
Fascinerend is trouwens dat er IN de ruïnes begraven wordt. Ik weet dat je vroeger in de kerk begraven werd als je heel belangrijk bent, maar hier in Ierland vinden we graven of gedenkplaten van recente data die dus in een ruïne liggen. Heel apart!
Hierna is het koers naar de kust. Ruim voor we bij de Cliffs of Moher zijn staan er al grote maxtrixborden met het verzoek of je de peak hours wilt vermijden. Ik krijg er direct een beetje jeuk van. We maken nog een detour naar een stuk kust voor de kliffen waar we wat over rotsen heen struinen. Het water staat laag, dus er hebben zich overal poeltjes met beestjes, visjes, plantjes en anemonen gevormd.
Na een beetje rondgedwaald te hebben rijden we door naar de kliffen. In het groene heuvellandschap verschijnt ineens een zee van zilverglimmend staal. De parkeerplaats. Ernaast is een parkeerplaats voor bussen. Op de parkeerplaats staan drie kassahuisjes met een rij ervoor. De entree bedraagt 6 euro en we zien grote groepen mensen omhoog lopen. Wij rijden door.
Ik snap dat bezoekers in goede banen geleid moeten worden. Ik weet ook dat toerisme groeiend is en lokale autoriteiten waarschijnlijk niet anders kunnen dan het op deze manier aanpakken, maar ik wil niet op deze manier van natuur genieten. Want daar hebben we het tenslotte wel over.
Vlak na de Cliffs of Moher begint de Burren. De Burren (Iers: Boireann, in moderne spelling Boirinn, “grote rots”) is een uniek karstlandschap in het noordwesten van het graafschap Clare. Het kalksteengebied heeft een oppervlakte van ongeveer 300 km².
Opvallend genoeg is het rotsige landschap zeer vruchtbaar en komen er veel planten uit voor. Ook leven er veel verschillende dieren. Onder het gebied liggen duizenden grotten.
En uniek is het zeker! Zo enorm anders weer dan wat we tot nu toe gezien hebben. Vrijwel meteen stoppen we de auto en stappen uit om rond te wandelen over het grijze maanlandschap. Want daar doet het me nog het meest aan denken. Bij de zee vinden we grote rotsen en kleine kliffen. De golven klappen hier op spectaculaire wijze tegenaan. We dopen ze de Cliffs of Awesomeness en we spenderen er een fijn half uurtje. Dit hadden er ook rustig meer kunnen worden trouwens. Het is heerlijk om in het zonnetje het geweld van het zeewater te aanschouwen. Evenals het bekijken van de mensen die denken veilig te zijn voor het water en met een nat pak eindigen.
Blijven kijken kan natuurlijk niet voor eeuwig en we rijden verder langs de grijze bergen, een spiegelgladde baai (wat een verschil met die woeste golven even eerder!), heel veel ruïnes en pittoreske glooiende heuvels richting Galway.
In Galway slenteren we wat door de stad, genieten van het prachtige weer, eten een ijsje en eten uiteindelijk sushi. Galway is een leuke studentenstad, hoewel wij ons er wel iets meer van hadden voorgesteld. Galway staat bekend als foodiestad en dat vond ik toch echt niet terug. Teveel een verwende foodie denk ik. Of we wisten gewoon de juiste plekken niet.
Onze slaapplaats in Galway was een beetje een twijfelgeval. Ik kon er weinig betaalbaars vinden en dus eindigden we met een kamer boven een pub. Dat gegeven vond ik wel tof, maar ik stel me er dan ook wel zo’n filmisch geheel bij voor met een pub vol oude mannetjes en twee kamers erboven.
De Sliding Rock trekt jong publiek, is recent verbouwd en dus modernish ingericht en heeft een flink aantal kamers. Hele kleine kamers. Met nog een veel kleinere douchecabine. Allemaal te overzien overigens hoor, zeker omdat het maar voor één nacht is en we het een beetje hadden verwacht. Maar toch wel een beetje meh, vooral nadat ik net een douche nam en ontdekte dat de handdoeken naar frituurvet ofzo ruiken. VIES! Gelukkig ruikt m’n haar nog naar shampoo en dus fris.
Eigenlijk waren we van plan vanavond hier nog even lekker wat te drinken, maar er is een wedstrijd en dus zitten alle Ieren beneden sport te kijken. Niet zo gezellig. Lekker weer met een boek op bed dus. Ook fijn!
Morgen gaan we naar de Connemara. Benieuwd of we pony’s zien!
Afgelegde afstand: 240km
Ontdekt: een droge plek biedt geen garantie tegen een nat pak